12 September 2018, 08:23
0!
¡…Geraniums, als je ouder wordt en echt niets anders weet te verzinnen dan ga je er achter zitten, er zijn hier op t eiland echter handige sodemieters die er likeur van maken, de fles op tafel zetten, niets zeggen en jij je kunt verheerlijken aan een goddelijke nectar.
Ik loop achter met mijn verhalen, nu al!
Het schaamrood staat diep op mijn kaken, was het niet van excuses dan wel van het zonnetje van vandaag.
Goed ik ga maar eens beginnen, ik was gebleven bij de aankomst op het eiland, dat was de zaterdag.
Zo een vermoeiende reisdag gaat je niet in je kouwe kleren zitten maar ik wist dat die zaterdag grenzeloos zou doorgaan in de zondag zonder dat daar een oog zou dichtgaan.
De baas van de wandelstichting Pyrgos house was die zondag jarig, dus dat kon niet ongestoord voorbij gaan.
Ik had al via de sociale media contact gehad met de eigenaar van het cafe in Agia Pelaghia omtrent de levering van een taart.
Dus na aankomst snel de koffers afgegooit en door naar Pelaghia.
“Yasassssssss welcome back” George de eigenaar stond ietwat vreemd te kijken toen ik vroeg om de taart en moest de informatie even verwerken.
Taarten genoeg in de vitrine dus dat was geen probleem, uiteindelijk werd het een lemon cheese cake met kersen.
Het kustplaatsje Pelaghia is een ramp om uit te komen, zeker als je er al jaren komt, iedereen herkent je en wil even een praatje maken en als je haast hebt...............
We waren even klaar voor die avond, de koffers nog ingepakt, snel even onder de douche door en toen door naar de buren voor het eten en bijkletsen over van alles en nog wat, de veranderingen op het eiland, de gang van zaken met het Toeristenburo, ouzootje, wijntje pfffffff gezelligheid, u kent het wel.
De wijzers van de klok draaien langzaam naar die van de zondag, de verjaring van onze secundaire weggever Frank van Weerde.
Ietwat beschonken betrad ik de treden van de Pyrgos woning, dat ging net.
Een ander verhaal wat de concentratie die benodigd was om met een taart met brandende kaarsjes hetzelfde traject in omgekeerde volgorde te volbrengen.
Gelukt en twee tellen later schoof de nog iets bevroren taart naar binnen, weggedronken met een stevig glas Fatourado, de kans dat ik verkouden zou worden deze vakantie was nihil, enig virus dat ook maar probeerde het lichaam binnen te dringen zou door de alcohol onmiddellijk afgestraft worden.
De zondagmorgen bestond uit het ontleden van de koffers en een Fraphe en een ouzo op het dorpsplein.
Vandaag kon er door omstandigheden niet gewandeld worden, de Baas was jarig en we moesten ons om twee uur melden voor de lunch bij Scandia, het heerlijke restaurant nabij het mooie strand van Paleopoli.
Die lunch duurde ruim 3,5 uur, werd het bewolkt en de enige beweging van die dag was een avondwandelingetje rond het dorp Potamos, 4 kilometertjes.
Niet genoeg bewogen die dag, de rug protesteerde hevig en om 8.30 moest ik met een stevige pijnstiller plat en even later sluiten de oogjes zich.
Maandag, nieuwe week, oppad.
Vroeg op, 7.30 uur, via een verkwikkende douche loop ik de trap op en knip de waterkoker aan, de pijn is vertrokken en zal vandaag door de beweging niet wederkeren.
We pakken de tassen met onder andere de zwemspullen, lopen richting de auto en rijden naar de kustplaats Agia Pelaghia.
“Hellllllloooooow how are you Goodmorning......” George de uitbater van het cafe weet al wat we komen doen......ontbijten.
“For you fried eggs?” Hij weet inmiddels het recept.
Verse koffie en gebakken eieren met brood en spek, een goede bodem voor een stevige wandeling.
Waar gaan we heen vandaag?
Het wordt de noordkust, via Karavas door de heuvels naar het steeds bekender wordende Amoutsie, een liefelijk met de auto niet te bereiken zeer mooi en schoon strandje, verscholen tussen hoge rotsen.
Maar eerst nog even genieten van het ontbijt en de morgen in het uitgestorven “toeristenoord”.
Het leven moet nog op gang komen, George Kapsanis van de supermarkt veegt zijn stoepje en het groentevrouwtje met het hoge piepstemmentje geniet van haar koffie.
Het is stil te stil, normaliter rijden om deze tijd de huurautootjes af en aan om brood te halen, ik zie er geen.
Als de lunch er eindelijk in zit moeten we nog even water inslaan, de supermarkt is daar een uitstekende gelegenheid voor, zo kunnen we Mr Kapsanis zijn keelpastilles overhandigen en dan weer verder.
We doen eerst de boodschappen 2 flessen van 1,5 liter water en twee kleine flesjes lemon.
De lemon mengen we onderweg met het water, dat smaakt beter en geeft het water iets van smaak.
Afrekenen en dan vlug de keelpastilles afgeven maar helaas we komen niet weg, een fles ouzo wordt uit het rek getrokken, de ruildeal voor de pastilles en de meegebrachte stroopwafels, een traditie jaar in jaar uit.
Nog even een bezoek aan het groentewinkeltje voor wat fruit voor onderweg en we kunnen door naar Karavas, startpunt van de wandeling.
De weg vanuit Pelaghia slingert zich omhoog, na een bocht moet ik plots op de rem, een wit Drakakis huurautootje.
In een zeer vertragend tempo kruipen ze omhoog en bij iedere bocht staat het transportmiddel bijna stil.
Oudere mensen, even twijfel ik om de claxon van mijn auto in te drukken, ik doe het niet, de kans is groot dat de oude baas schrikt en het vierwielertje een kleine 10 meter dieper in het ravijn parkeert.
Eindelijk kijkt de man in zijn spiegel en toch wat verschrikt gaat het gaspedaal wat dieper.
Het is half elf als we de auto parkeren onder aan de kerk in Karavas.
Het is heerlijk weer en minder warm als in juni dit jaar, een koel briesje zorgt voor nog meer verkoeling.
We wandelen rustig richting Amir Ali, ooit een oase nu niets minder dan een verlaten Oort en ook het pad langs het riviertje is langzaam aan het verwaarlozen, lage bramenstruiken hangen gevaarlijk op ooghoogte.
Het is heerlijk stil, verdwenen zijn de spinnen en ook de cascades blijken op vakantie te zijn.
Zo nu en dan vlieg er een vogeltje vrolijk fluitend voorbij als wij onze weg vervolgen stroomafwaarts richting het dorpje Krioneri, het schoenendorp.
Onderweg liggen de amandelen te drogen op de daken van een van de passerende huizen en prikkelt de geur van de oleander onze zintuigen.
De klim via het onbekende steile pad is inspannend maar snijdt wel een deel van de route af, het dorp is nog steeds verlaten en de eeuwenoude huizen met de wijnbazins hebben een prachtig uitzicht richting Karavas, een prachtplek.
De druiven die er nog hangen zijn rijp om geplukt te worden en dit geldt ook voor de vuurrode granaatappels waarvan de meeste reeds opengebarsten zijn, de vruchten van de cactus zijn overrijp en de meeste liggen dan ook op de grond.
Wij vervolgen onze weg via de krijtwand, slaan rechts af het steile pad in richting het noorden, het kleine strand van Amoutsi.
Reeds vier keer eerder zijn we hier geweest en het blijkt de wandeling naar de vuurtoren een beetje te verdringen, of hij echt mooier is kan ik niet echt beamen, wel is het strand adembenemend.
Alhoewel je er met de auto niet echt kan komen heb ik wel fotoos gezien van mensen die er geweest zijn, ik denk met een off road model maar dan nog is het langzaam aan rijden, het laatste stuk, de daling naar het strand is zowieso wandelen.
Het strand nodigd uit voor een frisse duik ter verkoeling van de warme lichamen.
De zee is aangenaam warm en het lijkt wel of ik in een prachtig bad lig.
Amoutsi is niet het eindpunt van vandaag, ten westen moet er nog een klein strand liggen, getuige de beelden die ik eerder bekeken heb.
Na de break van een uur gaan we verder, klimmen links van het strand de heuvels in.
Het landschap is licht begroeit met kleine struiken en duidelijk zichtbaar zijn nog de restanten van een eerdere brand.
We kruipen langzaam omhoog en dan weer naar beneden, een wat te diepe en te brede kloof verspert ons de weg om verder richting het westen te gaan.
Een penetrante lucht stijgt uit de kloof omhoog, er moet iets van een kadaver liggen en als ik aan de rand van de kloof sta ligt er een dode hond, een groot beest.
Het skelet met een bruin/rode vacht is alles wat er van over is, of het dier nu aangespoeld is of daar zijn laatste rustplaats heeft gezocht blijft gissen, triest blijft het wel, de dood.
De kloof blijft tot nu toe onoverbrugbaar, het enige is om omhoog te lopen en een plek te vinden voor de oversteek.
Het is even klimmen en klauteren en ja hoor het plaatje voor de wandelingen is weer compleet als de striemen op mijn benen staan.
We zijn de kloof over en klimmen weer omhoog, dan richting de noordkust waar een mooi uitzicht wordt geboden op het schiereiland ellafonisos.
Onder een van de door de wind uitgesleten schuilplaatsen voor welk dier dan ook nemen we even rust.
De zeestraat hier is druk, verschillende grote tankers varen voorbij.
Of de weg die we nu vervolgen ook echt een pad is betwijfel ik, ik denk dat het meer de route is van de dieren die hier leven, geiten.
Even verderop in de diepte ligt het strand wat ik zocht, smal en in de monding ligt een klein bootje, de eigenaren liggen heerlijk in de boot van de zon te genieten.
Om af te dalen en de mensen te gaan storen lijkt me niets, volgende keer maar.
We steken het grondgebied door, mijn richtingsgevoel geeft aan dat we weldra het strand van routsounas moeten zien liggen.
De klim is inspannend de bodem bestaat uit vlijmscherpe opstakels, zeebodem ooit getuige de schelpen die voorkomen.
Na een laatste klim, duikt een uitstekend rotsmassief op, ligt in de diepte inderdaad het strand, verlaten en grijs.
“Wat doen we?”, we kunnen naar beneden naar het strand, het zal een beste afdaling worden en bovendien valt vanaf boven niet te bezien hoe het eruit ziet, je kan zomaar voor een afgrond komen te staan zonder dat je daar erg in hebt.
Daar komt het gegeven nog bij dat het al rond de klok van drie uur is en de weg die vanaf dit strand loopt als een stijle streep naar boven is getekend.
Wijze besluiten worden altijd genomen door mijn wederhelft, afweging van tijd en watervoorraad zijn dan de voornaamste, we hebben nog 1,5 liter en de tijd dringt, het zal rond zes uur zij. Voordat we weer terug zijn in karavas.
We gaan terug, zelfde weg.
Bij de oversteek bij de eerdere kloof doe ik even een schietgebedje voor de hond, en hoop dat deze alleen maar lag te slapen, ik moet nog even kijken.
Hij of zij ligt inderdaad te slapen, voor eeuwig, ik slik een brok in mijn keel weg en we gaan verder.
Voordat we vanaf het strand van Amoutsi beginnen aan de steile terugweg laten we onze lichamen eerst nog even afkoelen in de zee.
Het is rond de klok van vier als ik heerlijk in de vloedlijn lig.
Opeens voel ik een lichte prik in mijn been en nog eens, er zwemt iets wat het op mijn benen heeft voorzien.
Als ik mij omdraai en door het kristalheldere water kijk zie ik hoe een klein visje het gestolde bloed van mijn benen eet, elke keer als hij hapt voel ik een klein prikje.
Ik laat de zwemmer genieten van zijn late lunch, even later gaan we met nog een liter vocht in de rugzak richting de bron van de Portokali.
De terugweg is gezien de kilometertjes die al in de beentjes zitten, vermoeiend.
De bron is een oase, ik drink onafgebroken een liter van het koude bronwater achter elkaar leeg.
Het laatste stukje naar de kerk van Karavas gaat vol goede moet.
Even meer dan 19 kilometer gewandeld, 18.30 uur, op naar Potamos.
Gelukkig de winkel van Stathis aan begin van het dorp is nog open, wijn en nog meer lokale producten worden ingeslagen.
Als ik in de vriezer kijk kom ik niet meer bij van het lachen, Stathis komt naast me staan en vraagt wat er is.
In de koeling liggen naast de bitterballen ook kaas soufles, t moet niet gekker worden.
20.00 uur de twee gebakken eieren van vanmorgen zijn natuurlijk allang verbrand en het lichaam schreeuwt om voedsel.
Een half uurtje later genieten we aan het nieuwe dorpsplein van Fratsia van een heerlijke frisse salade een pasta met panchetta, zeer speciaal bereide lamskotteletjes en een half litertje roze.
Afgesloten wordt er met een glaasje geranium likeur.
Yamas ........
¡…Geraniums, als je ouder wordt en echt niets anders weet te verzinnen dan ga je er achter zitten, er zijn hier op t eiland echter handige sodemieters die er likeur van maken, de fles op tafel zetten, niets zeggen en jij je kunt verheerlijken aan een goddelijke nectar.
Ik loop achter met mijn verhalen, nu al!
Het schaamrood staat diep op mijn kaken, was het niet van excuses dan wel van het zonnetje van vandaag.
Goed ik ga maar eens beginnen, ik was gebleven bij de aankomst op het eiland, dat was de zaterdag.
Zo een vermoeiende reisdag gaat je niet in je kouwe kleren zitten maar ik wist dat die zaterdag grenzeloos zou doorgaan in de zondag zonder dat daar een oog zou dichtgaan.
De baas van de wandelstichting Pyrgos house was die zondag jarig, dus dat kon niet ongestoord voorbij gaan.
Ik had al via de sociale media contact gehad met de eigenaar van het cafe in Agia Pelaghia omtrent de levering van een taart.
Dus na aankomst snel de koffers afgegooit en door naar Pelaghia.
“Yasassssssss welcome back” George de eigenaar stond ietwat vreemd te kijken toen ik vroeg om de taart en moest de informatie even verwerken.
Taarten genoeg in de vitrine dus dat was geen probleem, uiteindelijk werd het een lemon cheese cake met kersen.
Het kustplaatsje Pelaghia is een ramp om uit te komen, zeker als je er al jaren komt, iedereen herkent je en wil even een praatje maken en als je haast hebt...............
We waren even klaar voor die avond, de koffers nog ingepakt, snel even onder de douche door en toen door naar de buren voor het eten en bijkletsen over van alles en nog wat, de veranderingen op het eiland, de gang van zaken met het Toeristenburo, ouzootje, wijntje pfffffff gezelligheid, u kent het wel.
De wijzers van de klok draaien langzaam naar die van de zondag, de verjaring van onze secundaire weggever Frank van Weerde.
Ietwat beschonken betrad ik de treden van de Pyrgos woning, dat ging net.
Een ander verhaal wat de concentratie die benodigd was om met een taart met brandende kaarsjes hetzelfde traject in omgekeerde volgorde te volbrengen.
Gelukt en twee tellen later schoof de nog iets bevroren taart naar binnen, weggedronken met een stevig glas Fatourado, de kans dat ik verkouden zou worden deze vakantie was nihil, enig virus dat ook maar probeerde het lichaam binnen te dringen zou door de alcohol onmiddellijk afgestraft worden.
De zondagmorgen bestond uit het ontleden van de koffers en een Fraphe en een ouzo op het dorpsplein.
Vandaag kon er door omstandigheden niet gewandeld worden, de Baas was jarig en we moesten ons om twee uur melden voor de lunch bij Scandia, het heerlijke restaurant nabij het mooie strand van Paleopoli.
Die lunch duurde ruim 3,5 uur, werd het bewolkt en de enige beweging van die dag was een avondwandelingetje rond het dorp Potamos, 4 kilometertjes.
Niet genoeg bewogen die dag, de rug protesteerde hevig en om 8.30 moest ik met een stevige pijnstiller plat en even later sluiten de oogjes zich.
Maandag, nieuwe week, oppad.
Vroeg op, 7.30 uur, via een verkwikkende douche loop ik de trap op en knip de waterkoker aan, de pijn is vertrokken en zal vandaag door de beweging niet wederkeren.
We pakken de tassen met onder andere de zwemspullen, lopen richting de auto en rijden naar de kustplaats Agia Pelaghia.
“Hellllllloooooow how are you Goodmorning......” George de uitbater van het cafe weet al wat we komen doen......ontbijten.
“For you fried eggs?” Hij weet inmiddels het recept.
Verse koffie en gebakken eieren met brood en spek, een goede bodem voor een stevige wandeling.
Waar gaan we heen vandaag?
Het wordt de noordkust, via Karavas door de heuvels naar het steeds bekender wordende Amoutsie, een liefelijk met de auto niet te bereiken zeer mooi en schoon strandje, verscholen tussen hoge rotsen.
Maar eerst nog even genieten van het ontbijt en de morgen in het uitgestorven “toeristenoord”.
Het leven moet nog op gang komen, George Kapsanis van de supermarkt veegt zijn stoepje en het groentevrouwtje met het hoge piepstemmentje geniet van haar koffie.
Het is stil te stil, normaliter rijden om deze tijd de huurautootjes af en aan om brood te halen, ik zie er geen.
Als de lunch er eindelijk in zit moeten we nog even water inslaan, de supermarkt is daar een uitstekende gelegenheid voor, zo kunnen we Mr Kapsanis zijn keelpastilles overhandigen en dan weer verder.
We doen eerst de boodschappen 2 flessen van 1,5 liter water en twee kleine flesjes lemon.
De lemon mengen we onderweg met het water, dat smaakt beter en geeft het water iets van smaak.
Afrekenen en dan vlug de keelpastilles afgeven maar helaas we komen niet weg, een fles ouzo wordt uit het rek getrokken, de ruildeal voor de pastilles en de meegebrachte stroopwafels, een traditie jaar in jaar uit.
Nog even een bezoek aan het groentewinkeltje voor wat fruit voor onderweg en we kunnen door naar Karavas, startpunt van de wandeling.
De weg vanuit Pelaghia slingert zich omhoog, na een bocht moet ik plots op de rem, een wit Drakakis huurautootje.
In een zeer vertragend tempo kruipen ze omhoog en bij iedere bocht staat het transportmiddel bijna stil.
Oudere mensen, even twijfel ik om de claxon van mijn auto in te drukken, ik doe het niet, de kans is groot dat de oude baas schrikt en het vierwielertje een kleine 10 meter dieper in het ravijn parkeert.
Eindelijk kijkt de man in zijn spiegel en toch wat verschrikt gaat het gaspedaal wat dieper.
Het is half elf als we de auto parkeren onder aan de kerk in Karavas.
Het is heerlijk weer en minder warm als in juni dit jaar, een koel briesje zorgt voor nog meer verkoeling.
We wandelen rustig richting Amir Ali, ooit een oase nu niets minder dan een verlaten Oort en ook het pad langs het riviertje is langzaam aan het verwaarlozen, lage bramenstruiken hangen gevaarlijk op ooghoogte.
Het is heerlijk stil, verdwenen zijn de spinnen en ook de cascades blijken op vakantie te zijn.
Zo nu en dan vlieg er een vogeltje vrolijk fluitend voorbij als wij onze weg vervolgen stroomafwaarts richting het dorpje Krioneri, het schoenendorp.
Onderweg liggen de amandelen te drogen op de daken van een van de passerende huizen en prikkelt de geur van de oleander onze zintuigen.
De klim via het onbekende steile pad is inspannend maar snijdt wel een deel van de route af, het dorp is nog steeds verlaten en de eeuwenoude huizen met de wijnbazins hebben een prachtig uitzicht richting Karavas, een prachtplek.
De druiven die er nog hangen zijn rijp om geplukt te worden en dit geldt ook voor de vuurrode granaatappels waarvan de meeste reeds opengebarsten zijn, de vruchten van de cactus zijn overrijp en de meeste liggen dan ook op de grond.
Wij vervolgen onze weg via de krijtwand, slaan rechts af het steile pad in richting het noorden, het kleine strand van Amoutsi.
Reeds vier keer eerder zijn we hier geweest en het blijkt de wandeling naar de vuurtoren een beetje te verdringen, of hij echt mooier is kan ik niet echt beamen, wel is het strand adembenemend.
Alhoewel je er met de auto niet echt kan komen heb ik wel fotoos gezien van mensen die er geweest zijn, ik denk met een off road model maar dan nog is het langzaam aan rijden, het laatste stuk, de daling naar het strand is zowieso wandelen.
Het strand nodigd uit voor een frisse duik ter verkoeling van de warme lichamen.
De zee is aangenaam warm en het lijkt wel of ik in een prachtig bad lig.
Amoutsi is niet het eindpunt van vandaag, ten westen moet er nog een klein strand liggen, getuige de beelden die ik eerder bekeken heb.
Na de break van een uur gaan we verder, klimmen links van het strand de heuvels in.
Het landschap is licht begroeit met kleine struiken en duidelijk zichtbaar zijn nog de restanten van een eerdere brand.
We kruipen langzaam omhoog en dan weer naar beneden, een wat te diepe en te brede kloof verspert ons de weg om verder richting het westen te gaan.
Een penetrante lucht stijgt uit de kloof omhoog, er moet iets van een kadaver liggen en als ik aan de rand van de kloof sta ligt er een dode hond, een groot beest.
Het skelet met een bruin/rode vacht is alles wat er van over is, of het dier nu aangespoeld is of daar zijn laatste rustplaats heeft gezocht blijft gissen, triest blijft het wel, de dood.
De kloof blijft tot nu toe onoverbrugbaar, het enige is om omhoog te lopen en een plek te vinden voor de oversteek.
Het is even klimmen en klauteren en ja hoor het plaatje voor de wandelingen is weer compleet als de striemen op mijn benen staan.
We zijn de kloof over en klimmen weer omhoog, dan richting de noordkust waar een mooi uitzicht wordt geboden op het schiereiland ellafonisos.
Onder een van de door de wind uitgesleten schuilplaatsen voor welk dier dan ook nemen we even rust.
De zeestraat hier is druk, verschillende grote tankers varen voorbij.
Of de weg die we nu vervolgen ook echt een pad is betwijfel ik, ik denk dat het meer de route is van de dieren die hier leven, geiten.
Even verderop in de diepte ligt het strand wat ik zocht, smal en in de monding ligt een klein bootje, de eigenaren liggen heerlijk in de boot van de zon te genieten.
Om af te dalen en de mensen te gaan storen lijkt me niets, volgende keer maar.
We steken het grondgebied door, mijn richtingsgevoel geeft aan dat we weldra het strand van routsounas moeten zien liggen.
De klim is inspannend de bodem bestaat uit vlijmscherpe opstakels, zeebodem ooit getuige de schelpen die voorkomen.
Na een laatste klim, duikt een uitstekend rotsmassief op, ligt in de diepte inderdaad het strand, verlaten en grijs.
“Wat doen we?”, we kunnen naar beneden naar het strand, het zal een beste afdaling worden en bovendien valt vanaf boven niet te bezien hoe het eruit ziet, je kan zomaar voor een afgrond komen te staan zonder dat je daar erg in hebt.
Daar komt het gegeven nog bij dat het al rond de klok van drie uur is en de weg die vanaf dit strand loopt als een stijle streep naar boven is getekend.
Wijze besluiten worden altijd genomen door mijn wederhelft, afweging van tijd en watervoorraad zijn dan de voornaamste, we hebben nog 1,5 liter en de tijd dringt, het zal rond zes uur zij. Voordat we weer terug zijn in karavas.
We gaan terug, zelfde weg.
Bij de oversteek bij de eerdere kloof doe ik even een schietgebedje voor de hond, en hoop dat deze alleen maar lag te slapen, ik moet nog even kijken.
Hij of zij ligt inderdaad te slapen, voor eeuwig, ik slik een brok in mijn keel weg en we gaan verder.
Voordat we vanaf het strand van Amoutsi beginnen aan de steile terugweg laten we onze lichamen eerst nog even afkoelen in de zee.
Het is rond de klok van vier als ik heerlijk in de vloedlijn lig.
Opeens voel ik een lichte prik in mijn been en nog eens, er zwemt iets wat het op mijn benen heeft voorzien.
Als ik mij omdraai en door het kristalheldere water kijk zie ik hoe een klein visje het gestolde bloed van mijn benen eet, elke keer als hij hapt voel ik een klein prikje.
Ik laat de zwemmer genieten van zijn late lunch, even later gaan we met nog een liter vocht in de rugzak richting de bron van de Portokali.
De terugweg is gezien de kilometertjes die al in de beentjes zitten, vermoeiend.
De bron is een oase, ik drink onafgebroken een liter van het koude bronwater achter elkaar leeg.
Het laatste stukje naar de kerk van Karavas gaat vol goede moet.
Even meer dan 19 kilometer gewandeld, 18.30 uur, op naar Potamos.
Gelukkig de winkel van Stathis aan begin van het dorp is nog open, wijn en nog meer lokale producten worden ingeslagen.
Als ik in de vriezer kijk kom ik niet meer bij van het lachen, Stathis komt naast me staan en vraagt wat er is.
In de koeling liggen naast de bitterballen ook kaas soufles, t moet niet gekker worden.
20.00 uur de twee gebakken eieren van vanmorgen zijn natuurlijk allang verbrand en het lichaam schreeuwt om voedsel.
Een half uurtje later genieten we aan het nieuwe dorpsplein van Fratsia van een heerlijke frisse salade een pasta met panchetta, zeer speciaal bereide lamskotteletjes en een half litertje roze.
Afgesloten wordt er met een glaasje geranium likeur.
Yamas ........