14 September 2024, 08:38
Ik had vannacht ruzie met een Duitser! Ja waarom een Duitser geen idee maar ik zag hem ineens met mijn zwemvliezen en met mijn duikmasker hier voor de deur in Kapsali de zee instappen.
Toen ik verhaal ging halen vertelde hij rooskleurig dat hij een onwillekeurige koffer van de band had getrokken.
Verder was hij heel blij met de spullen, ze paste precies.
Toen werd ik wakker, het zweet parelde van mijn gezicht, even dacht ik dat het een vlieg was maar ik voelde druppels.
Verdomme t moet toch niet gekker worden, ik heb vakantie!
Die nacht was het alleen maar woelen, links liggen rechts liggen en op een gegeven moment wilde ik gewoon onder de douche springen.
De douche het heerlijke koude water dat het lichaam weer nieuw leven inblaast.
De zon slaapt nog, het is zwaar bewolkt boven zee en er valt een lichte regen op het balkon.
Aan de wandel, even de zinnen verzetten.
Eerst ontbijt en als je aan de luxe riviera van Kythira zit, gedraag je je ook zo.
Dus wij flaneren vroeg in de morgen al langs de uitgestrekte terrassen die de mondaine badplaats Kapsali te bieden heeft.
Bij Votsalo, een van de aanbieders van ontbijt worden we aangesproken door Panayotis, de autoverhuurder die zich verontschuldigd voor de door hem aangeboden auto en er voor gaat zorgen dat ik van de week een ander krijg, die ik nu heb rammelt aan alle kanten maar gek genoeg heb ik nergens over geklaagd.
Ook Yanis, de eigenaar van het appartementencomplex knikt goedemorgen en vraagt of we goed geslapen hebben en ik lieg…..jazeker.
Ik heb geen zin om alles wat ik hier eerder beschreven heb nog eens mondeling te gaan uitleggen.
Het ontbijt is simpel maar goed, yogurt met granola….geen idee wat dat is en koffie en ik neem een Votsalo ontbijt.
Wat inhoud drie sneeën geroosterd brood met drie potjes gevuld met jam, honing en nutella, aangevuld met een gekookt ei en een glas vers geperst sinaasappelsap.
De dubbele espresso zorgt ervoor dat we snel moeten afrekenen, de darmen zijn in werking getreden.
We gaan op stap richting Steno Avlaki, het verlaten strand aan de zuid oost punt van het eiland.
Ik heb wat ideeën thuis uitgewerkt dus nu maar kijken of alles slaagt en zo niet ach…. Vakantie hè, alle tijd.
Bij de buurtsuper van het dorp slaan we twee anderhalve liter flessen koud water in.
Ik zeg “ is dat wel genoeg? Weet je het zeker?”
De flessen gaan in mijn rugzak, de koekjes bij mijn vriendin.
Het mooie pad wat direct begint aan het begin van de tweede baai in Kapsali is volgens mij definitief dicht dus kiezen we voor een pad dat naar de voormalige camping gaat.
Verbaasd worden we wat aangestaard door wat vertrekkende toeristen als we het steile pad langs de mooie appartementen nemen.
Uhhh pff dat valt effe niet mee, de hele zomer flink aan de wandel geweest, gefietst en ook nog eens op de rollerbank maar toch hakt dit kleine stukje klimwerk er stevig in.
Ik voel de spieren in mijn bovenbenen duidelijk protesteren tegen de gedwongen arbeid die ze moeten verrichten.
Aangekomen bij het kleine kerkje de Agios Nicolaos staat er een tent voor de kerk, verschrikt kijk de vrouwelijke campeerder onze kant op, volk wat ze zeker niet verwacht had uit deze richting, we groeten beleefd en slaan rechts het onverharde pad in dat achterlangs het hotel Porto Delfino gaat.
Een mooi hotel met een schitterend zwembad, alleen nu geen sterveling te aanschouwen.
Als we doorlopen zie ik inderdaad dat het pad wat ik in eerste instantie wilde nemen is afgesloten.
We slaan links af en het pad begint gestaag te stijgen, voorbij de bouwval nogmaals links en even later lopen wij zuidwaarts langs de rotswand over het eeuwenoude monopathi die ons over de bergrug zal voeren.
Een ezelspad, zo breed als het edele dier en prachtig mooi, zo mooi dat het uitzicht op de beide baaien niet te beschrijven is.
Het waait, niet stevig maar er net tegen aan en dat zorgt voor enige verkoeling, de zon is er nu en dan, de bewolking zorgt ook voor verkoeling.
Bovenop de heuvelrug is het nog een keer achterom kijken naar het uitzicht.
Dan dalen we af richting het dorp Spiles.
Links in het veld blaft een hond hij wordt gekampt door personen in Adam en Eva kostuum, ze zijn zich helemaal niet bewust dat wij hier lopen en dat laat ik zo.
We vervolgen onze weg via het betonpad wat daalt naar de grot kerk van de Agia Sofia.
Een rustig breed pad dat dalend uitkomt bij een kruising, links de Agia Sofia, rechts de nog steeds niet bewandelde weg naar het onbekende strand van Kiriakoulo en rechtdoor de weg die wij vervolgen.
Het gaat weer omhoog en stevig ook, vanavond zal het dan ook wel weer feest worden.
Bij een kapelletje links van de weg even rusten en vervolgens rechts het asfalt op.
Volgens mij de weg naar Chaldiki een van de met brancards versierde toeristen stranden.
Het asfalt duurt een kleine tien minuten waarna we links een onverhard pad ingaan wat ik verderop de heuvel op zie gaan.
Het pad is mooi en slingert naar beneden, op de kaart moeten we straks een blauw lijntje over, een riviertje.
Dat is er natuurlijk niet maar wel de bedding waar het ooit door gestroomd heeft.
We dalen vrolijk af en komen uit in een verlaten olijfveld dat trapsgewijs daalt.
Bij het onderste terras stuiten we inderdaad op de droge bedding die net te diep ligt en bovendien wordt afgeschermd door alles waar ik een hekel aan heb.
Toch doe ik een poging en op een gegeven moment sta ik in de bedding van de rivier.
Maar om eruit te komen aan de andere kant nee dat gaat niet lukken, na een poging met een diepe snee in de palm van mijn hand en sijpelend bloed stop ik de onderneming.
In loop de kleine kloof af waarbij mij rugzak meerdere malen blijft hangen in de scherpe bramen struiken.
De kloof ligt vol rotzooi, een koelkast, een naaimachine, iets wat op een geldkistje lijkt en nog een kist waarvan ik denk, nee daar gaan we niet in kijken want daar zou zomaar eens iets in kunnen zitten wat je helemaal niet wilt zien.
Eruit maar weer en terug en dat is jammer want nog geen tien meter verder zie ik het pad verder gaan en ik weet ook waar het naar toe gaat.
Ik heb namelijk hetzelfde tafereel meegemaakt toen we aan de andere kant onze schepper stonden te vervloeken, althans ik….
We gaan terug….weer omhoog tot het asfalt en vervolgen de weg tot vlak voor het dorp Kalamos.
Daar pak ik de route op van het wandelboekje Kythira Doorlopend, de terugweg vanaf Steno Avlaki.
Voor de goede orde nu dus in tegengestelde richting, naar het mooie verlaten strand.
Met de wind in de rug en de zon af en toe zichtbaar toont zich het mooie landschap in de zuid-oost punt van het eiland.
Het gebied van Kalamos toont de dennenbomen in een fel gekleurd groen en de olijfvelden liggen er prachtig schoongemaakt bij.
We passeren de weg waar we eerder uit hadden moeten komen en zien in de verte het stijle pad wat wij voor niets belopen hebben, alhoewel het was een mooi pad.
Even later komt ons een quad te gemoed met daarop het herkenbare muizen smoeltje van de voor ons bekende muzikant uit Kalamos. Wordt er ergens opgetreden dan zit hij er met zijn spitsige gezicht meestal wel tussen en strelen zijn vingers de snaren van een bouzouki.
Hij neemt iets gas terug en begroet ons vriendelijk.
Daar waar de weg links onverhard afslaat nemen we iets verderop even rust voordat we afdalen richting Steno Avlaki.
De stilte is intens het enige wat soms hoorbaar is, is de wind door de bomen.
“Kom we gaan weer” en na de zoveelste vochtaanvulling dalen we langzaam af.
“Hee staat daar nu een auto?”
In de verte hoog boven de kust staat inderdaad een auto…. Nee hè toeristen!
Tjonge jonge moeten die nu uitgerekend hier met de auto naar toe komen, het stikt hier van de goede begaanbare wegen om de diverse stranden in het zuiden te bezoeken.
Bovenaan de kloof zie in inderdaad stervelingen op het strand, twee stuks.
We lopen verder en ik zie hoe slecht het pad is geworden door de laatste regenval van deze week, diepe kraters hebben zich in de weg gevormd en langzaam krijg ik ontzag voor de bestuurder van de Jimny die verderop staat.
Dat moet nogal een durfal zijn om langs hier te geraken, de weg is super slecht en het ravijn o zo diep.
De twee personen slechts voorzien van een hoofddeksel en de rest in geboortekostuum staan ons ietwat verbaasd aan te kijken, ze hadden net als ons natuurlijk de gedachte hier even lekker privé te kunnen verblijven.
Ons storen ze niet en blijkbaar andersom ook niet.
Even later komen er nog twee badgasten uit zee te voorschijn, 6 badgasten in totaal, zo druk is het hier nog nooit geweest.
Uitkijken dus, het zou zomaar kunnen dat de een of andere idioot hier brood inziet en volgend seizoen hier strandbedjes neergooit, al blijft natuurlijk de vraag welk individu zich de moeite neemt om hier te geraken.
De meeste zijn toch de wandelaars die de wandeling uit het wandelboekje “Kythira Doorlopend” als leidraad hiervoor gebruiken.
Ik neem een duik in zee, niet echt verkoelend want het water is dat van een warm bad.
De zee is aardig op temperatuur gekomen sinds mei.
De twee mannen, nu voorzien van omhulsel vertrekken en groeten vriendelijk, wij volgen even later en klimmen weer omhoog.
We nemen dezelfde weg terug richting Kalamos en zien verderop de Suzuki Jimny inderdaad voorzichtig rijdend het pad vervolgen, zouden we even doorlopen dan hadden we deze zo ingehaald.
Net voor het eerdere rustpad wordt de stilte ineens abrupt verbroken door een blèrend schaap, ik vloek ongepast op onze lieve God.
Ik schrok….”zeg die stonden er net toch nog niet?”
“Nee niet gezien”
De schapen staan gezamenlijk onder een boom, beschutting te zoeken tegen de zon.
Ze staan ons wat schaapachtig aan te kijken als we weer plaats nemen bij het huisje van de eerdere stop.
Het gesloten hek wat eerder nog ontsloten was levert het bewijs dat ze er pas heen gebracht zijn vanuit elders, waarschijnlijk de muzikant op zijn quad.
We gaan verder en als ik opsta geven de bovenbenen protest.
Door de eerdere misloop zal de geschatte afstand van vandaag duidelijk meer worden dan gepland en bovendien had ik nog een dingetje.
Langzaam naderen we Kalamos en bij de viersprong midden in het dorp slaan we links en wandelen een voor ons nieuw pad af wat eerst langs wat huizen gaat en later dieper het dal in gaat.
Bij een van de huizen staat de quad van de muzikant, hier woont hij dus….niet verkeerd.
Als we verder dalen wordt het alleen maar mooier en mooier en herken ik het landschap, daar in de diepte begint de kloof die langs de grot kerk van de Agia Sofia gaat.
Ons avontuur eindigt bij een verlaten olijfboomgaard waar we doorlopen tot de diepste terrassen, ik sta nu boven de kloof en zie aan de andere zijde de natuurlijke trap die in de kloof uitkomt.
De trap herkenbaar van de trektochten van Frank van Weerde. De wandelspecialist van Pyrgos House.
Moet je daar nu alweer reclame voor maken, ja dat moet!
Hadden we de vriendelijke gast nooit ontmoet, hadden we hier nooit gelopen en bovendien dan zat u dit niet te lezen.
Maar goed ik heb nu dus weer een identieke situatie als vanmorgen, een onoverbrugbare kloof en een pad wat duidelijk zichtbaar aan de andere zijde verdergaat.
O wat had ik graag gewild dat het verder ging, ik struin elke mogelijkheid af maar zonder kleerscheuren en wederom bebloede lichaamsdelen gaat dit het niet worden.
De lichaamsdelen groeien wel weer dicht, de kleding moet ik even zuinig mee zijn.
“Nou kom maar we gaan weer terug” ja die had natuurlijk al gezien dat het niets zou worden ondanks mijn gestuntel om aan de overkant te geraken.
Het hele pad weer af omhoog richting Kalamos, de versnelling gaat op de laagste stand en gaan maar weer.
Als we voor de tweede keer het huis van de muzikant passeren staat hij buiten en vraagt zich af waar wij in godsnaam vandaan komen.
Links gaat in de verte de asfaltweg naar Kapsali, het is niet anders.
Ik steek nog wat af door brutaal bij een van de huizen een pad in te gaan zodat we het dorp omzeilen en uitkomen op het asfalt naar Kapsali.
Links de weg af en weer stijgend.
Het is een autoweg, al diverse malen gereden en nooit te voet, het is er niet druk, in de kleine kilometer die we er gelopen hebben slechts twee auto’s die passeerden.
Het uitzicht, de diepe kloven en mooie rotsen zijn echter die dingen die je vanuit de auto nauwelijks ziet.
Verderop na weer een stijging nemen we water en wat rust, de kilometertjes na weer een mislukte poging gaan tellen.
“Het is nu toch nog alleen maar naar beneden” hoor ik naast mij.
Ik kan nu wel gaan liegen maar daar heb ik straks alleen maar mezelf mee.
We gaan eerst nog naar de Agia Sofia en dan de bergrug weer over naar Kapsali dus alleen maar naar beneden …..nee.
Goed, we dalen, we dalen scherp en de benen protesteren weer heerlijk, af en toe tegen de kramp aan.
Vreemd genoeg aan de buitenzijde in de bovenbenen, een spierpijn die ik daar nog niet gevoeld heb.
Na de inspannende afdaling staan we in het diepste punt bij de stenen trap en zie ik dat ik nooit en ten nimmer zonder gevaar vanuit de olijfboomgaard de kloof had in gekund.
“Ga jij maar effe zitten, ik wil even de kloof bekijken”
Het is een driesprong, de kloof die langs de Agia Sofia gaat is een aftakking van de bedding waar we nu instaan.
Hij is mooi en misschien wel de moeite waard om eens in te klauteren, grote stenen en diepe spelonken, voeding in de nacht voor mystieke verhalen over heksen en kobolden die bij schemering hier verschijnen…..ehh we dwalen af.
We klauteren de stenen trap op en volgen hoog boven de kloof een smal pad.
De kloof ligt in de diepte, een diepte waar ik eigenlijk niet in moet kijken, ik heb hier in het verleden al eens geparkeerd gestaan vanwege de vrees.
Ja die bekende waarvan ik in het begin van de vakantie tegen een van mijn lezers stoer vertelde dat je daar wel aan gaat wennen.
Door! Voor je kijken!
Geconcentreerd lopen maar als er een vogel plots wegvliegt staan je benen ineens op slot…..
Een uil, een mooie een hele mooie, de platte kop duidelijk zichtbaar.
In de grot komen we even op adem en ga ik op zoek naar water wat er niet is.
We hebben nog een halve liter en er moet nog geklommen worden.
Als we het brede betonnen pad aflopen vanaf de grot kerk besef ik me ineens dat er van de Beek bedding die hier oorspronkelijk liep weinig over is, zo nu en dan is hij zichtbaar maar het beton neemt de overhand, dat moet hier vroeger duidelijk anders zijn geweest, nog mooier nog ruiger?
Bij de kruising slaan we rechts en lopen het betonpad omhoog richting het dorp Spilis.
Op de betonnen muur nemen we de helft van wat er aan water rest.
Nog een laatste klim richting het bergmassief wat ons scheid.
Het gaat moeizaam en bovenaan laat ik mijn wandelmaatje de laatste voorraad tot zich nemen.
Nu alleen maar naar beneden, langs het hotel en het kerkje van de heenweg waar de campeerders weer vertrokken zijn.
Kapsali, even wat frisdrank kopen en wat bier, wat rest zijn de trappen van het appartement die ik opga alsof ik al een heel krat Mythos achter de kiezen heb.
Het was de eerste wandeling, iets te land, iets te ver.
Van tien tot 17.30 uur … dat wordt lachen straks!
Toen ik verhaal ging halen vertelde hij rooskleurig dat hij een onwillekeurige koffer van de band had getrokken.
Verder was hij heel blij met de spullen, ze paste precies.
Toen werd ik wakker, het zweet parelde van mijn gezicht, even dacht ik dat het een vlieg was maar ik voelde druppels.
Verdomme t moet toch niet gekker worden, ik heb vakantie!
Die nacht was het alleen maar woelen, links liggen rechts liggen en op een gegeven moment wilde ik gewoon onder de douche springen.
De douche het heerlijke koude water dat het lichaam weer nieuw leven inblaast.
De zon slaapt nog, het is zwaar bewolkt boven zee en er valt een lichte regen op het balkon.
Aan de wandel, even de zinnen verzetten.
Eerst ontbijt en als je aan de luxe riviera van Kythira zit, gedraag je je ook zo.
Dus wij flaneren vroeg in de morgen al langs de uitgestrekte terrassen die de mondaine badplaats Kapsali te bieden heeft.
Bij Votsalo, een van de aanbieders van ontbijt worden we aangesproken door Panayotis, de autoverhuurder die zich verontschuldigd voor de door hem aangeboden auto en er voor gaat zorgen dat ik van de week een ander krijg, die ik nu heb rammelt aan alle kanten maar gek genoeg heb ik nergens over geklaagd.
Ook Yanis, de eigenaar van het appartementencomplex knikt goedemorgen en vraagt of we goed geslapen hebben en ik lieg…..jazeker.
Ik heb geen zin om alles wat ik hier eerder beschreven heb nog eens mondeling te gaan uitleggen.
Het ontbijt is simpel maar goed, yogurt met granola….geen idee wat dat is en koffie en ik neem een Votsalo ontbijt.
Wat inhoud drie sneeën geroosterd brood met drie potjes gevuld met jam, honing en nutella, aangevuld met een gekookt ei en een glas vers geperst sinaasappelsap.
De dubbele espresso zorgt ervoor dat we snel moeten afrekenen, de darmen zijn in werking getreden.
We gaan op stap richting Steno Avlaki, het verlaten strand aan de zuid oost punt van het eiland.
Ik heb wat ideeën thuis uitgewerkt dus nu maar kijken of alles slaagt en zo niet ach…. Vakantie hè, alle tijd.
Bij de buurtsuper van het dorp slaan we twee anderhalve liter flessen koud water in.
Ik zeg “ is dat wel genoeg? Weet je het zeker?”
De flessen gaan in mijn rugzak, de koekjes bij mijn vriendin.
Het mooie pad wat direct begint aan het begin van de tweede baai in Kapsali is volgens mij definitief dicht dus kiezen we voor een pad dat naar de voormalige camping gaat.
Verbaasd worden we wat aangestaard door wat vertrekkende toeristen als we het steile pad langs de mooie appartementen nemen.
Uhhh pff dat valt effe niet mee, de hele zomer flink aan de wandel geweest, gefietst en ook nog eens op de rollerbank maar toch hakt dit kleine stukje klimwerk er stevig in.
Ik voel de spieren in mijn bovenbenen duidelijk protesteren tegen de gedwongen arbeid die ze moeten verrichten.
Aangekomen bij het kleine kerkje de Agios Nicolaos staat er een tent voor de kerk, verschrikt kijk de vrouwelijke campeerder onze kant op, volk wat ze zeker niet verwacht had uit deze richting, we groeten beleefd en slaan rechts het onverharde pad in dat achterlangs het hotel Porto Delfino gaat.
Een mooi hotel met een schitterend zwembad, alleen nu geen sterveling te aanschouwen.
Als we doorlopen zie ik inderdaad dat het pad wat ik in eerste instantie wilde nemen is afgesloten.
We slaan links af en het pad begint gestaag te stijgen, voorbij de bouwval nogmaals links en even later lopen wij zuidwaarts langs de rotswand over het eeuwenoude monopathi die ons over de bergrug zal voeren.
Een ezelspad, zo breed als het edele dier en prachtig mooi, zo mooi dat het uitzicht op de beide baaien niet te beschrijven is.
Het waait, niet stevig maar er net tegen aan en dat zorgt voor enige verkoeling, de zon is er nu en dan, de bewolking zorgt ook voor verkoeling.
Bovenop de heuvelrug is het nog een keer achterom kijken naar het uitzicht.
Dan dalen we af richting het dorp Spiles.
Links in het veld blaft een hond hij wordt gekampt door personen in Adam en Eva kostuum, ze zijn zich helemaal niet bewust dat wij hier lopen en dat laat ik zo.
We vervolgen onze weg via het betonpad wat daalt naar de grot kerk van de Agia Sofia.
Een rustig breed pad dat dalend uitkomt bij een kruising, links de Agia Sofia, rechts de nog steeds niet bewandelde weg naar het onbekende strand van Kiriakoulo en rechtdoor de weg die wij vervolgen.
Het gaat weer omhoog en stevig ook, vanavond zal het dan ook wel weer feest worden.
Bij een kapelletje links van de weg even rusten en vervolgens rechts het asfalt op.
Volgens mij de weg naar Chaldiki een van de met brancards versierde toeristen stranden.
Het asfalt duurt een kleine tien minuten waarna we links een onverhard pad ingaan wat ik verderop de heuvel op zie gaan.
Het pad is mooi en slingert naar beneden, op de kaart moeten we straks een blauw lijntje over, een riviertje.
Dat is er natuurlijk niet maar wel de bedding waar het ooit door gestroomd heeft.
We dalen vrolijk af en komen uit in een verlaten olijfveld dat trapsgewijs daalt.
Bij het onderste terras stuiten we inderdaad op de droge bedding die net te diep ligt en bovendien wordt afgeschermd door alles waar ik een hekel aan heb.
Toch doe ik een poging en op een gegeven moment sta ik in de bedding van de rivier.
Maar om eruit te komen aan de andere kant nee dat gaat niet lukken, na een poging met een diepe snee in de palm van mijn hand en sijpelend bloed stop ik de onderneming.
In loop de kleine kloof af waarbij mij rugzak meerdere malen blijft hangen in de scherpe bramen struiken.
De kloof ligt vol rotzooi, een koelkast, een naaimachine, iets wat op een geldkistje lijkt en nog een kist waarvan ik denk, nee daar gaan we niet in kijken want daar zou zomaar eens iets in kunnen zitten wat je helemaal niet wilt zien.
Eruit maar weer en terug en dat is jammer want nog geen tien meter verder zie ik het pad verder gaan en ik weet ook waar het naar toe gaat.
Ik heb namelijk hetzelfde tafereel meegemaakt toen we aan de andere kant onze schepper stonden te vervloeken, althans ik….
We gaan terug….weer omhoog tot het asfalt en vervolgen de weg tot vlak voor het dorp Kalamos.
Daar pak ik de route op van het wandelboekje Kythira Doorlopend, de terugweg vanaf Steno Avlaki.
Voor de goede orde nu dus in tegengestelde richting, naar het mooie verlaten strand.
Met de wind in de rug en de zon af en toe zichtbaar toont zich het mooie landschap in de zuid-oost punt van het eiland.
Het gebied van Kalamos toont de dennenbomen in een fel gekleurd groen en de olijfvelden liggen er prachtig schoongemaakt bij.
We passeren de weg waar we eerder uit hadden moeten komen en zien in de verte het stijle pad wat wij voor niets belopen hebben, alhoewel het was een mooi pad.
Even later komt ons een quad te gemoed met daarop het herkenbare muizen smoeltje van de voor ons bekende muzikant uit Kalamos. Wordt er ergens opgetreden dan zit hij er met zijn spitsige gezicht meestal wel tussen en strelen zijn vingers de snaren van een bouzouki.
Hij neemt iets gas terug en begroet ons vriendelijk.
Daar waar de weg links onverhard afslaat nemen we iets verderop even rust voordat we afdalen richting Steno Avlaki.
De stilte is intens het enige wat soms hoorbaar is, is de wind door de bomen.
“Kom we gaan weer” en na de zoveelste vochtaanvulling dalen we langzaam af.
“Hee staat daar nu een auto?”
In de verte hoog boven de kust staat inderdaad een auto…. Nee hè toeristen!
Tjonge jonge moeten die nu uitgerekend hier met de auto naar toe komen, het stikt hier van de goede begaanbare wegen om de diverse stranden in het zuiden te bezoeken.
Bovenaan de kloof zie in inderdaad stervelingen op het strand, twee stuks.
We lopen verder en ik zie hoe slecht het pad is geworden door de laatste regenval van deze week, diepe kraters hebben zich in de weg gevormd en langzaam krijg ik ontzag voor de bestuurder van de Jimny die verderop staat.
Dat moet nogal een durfal zijn om langs hier te geraken, de weg is super slecht en het ravijn o zo diep.
De twee personen slechts voorzien van een hoofddeksel en de rest in geboortekostuum staan ons ietwat verbaasd aan te kijken, ze hadden net als ons natuurlijk de gedachte hier even lekker privé te kunnen verblijven.
Ons storen ze niet en blijkbaar andersom ook niet.
Even later komen er nog twee badgasten uit zee te voorschijn, 6 badgasten in totaal, zo druk is het hier nog nooit geweest.
Uitkijken dus, het zou zomaar kunnen dat de een of andere idioot hier brood inziet en volgend seizoen hier strandbedjes neergooit, al blijft natuurlijk de vraag welk individu zich de moeite neemt om hier te geraken.
De meeste zijn toch de wandelaars die de wandeling uit het wandelboekje “Kythira Doorlopend” als leidraad hiervoor gebruiken.
Ik neem een duik in zee, niet echt verkoelend want het water is dat van een warm bad.
De zee is aardig op temperatuur gekomen sinds mei.
De twee mannen, nu voorzien van omhulsel vertrekken en groeten vriendelijk, wij volgen even later en klimmen weer omhoog.
We nemen dezelfde weg terug richting Kalamos en zien verderop de Suzuki Jimny inderdaad voorzichtig rijdend het pad vervolgen, zouden we even doorlopen dan hadden we deze zo ingehaald.
Net voor het eerdere rustpad wordt de stilte ineens abrupt verbroken door een blèrend schaap, ik vloek ongepast op onze lieve God.
Ik schrok….”zeg die stonden er net toch nog niet?”
“Nee niet gezien”
De schapen staan gezamenlijk onder een boom, beschutting te zoeken tegen de zon.
Ze staan ons wat schaapachtig aan te kijken als we weer plaats nemen bij het huisje van de eerdere stop.
Het gesloten hek wat eerder nog ontsloten was levert het bewijs dat ze er pas heen gebracht zijn vanuit elders, waarschijnlijk de muzikant op zijn quad.
We gaan verder en als ik opsta geven de bovenbenen protest.
Door de eerdere misloop zal de geschatte afstand van vandaag duidelijk meer worden dan gepland en bovendien had ik nog een dingetje.
Langzaam naderen we Kalamos en bij de viersprong midden in het dorp slaan we links en wandelen een voor ons nieuw pad af wat eerst langs wat huizen gaat en later dieper het dal in gaat.
Bij een van de huizen staat de quad van de muzikant, hier woont hij dus….niet verkeerd.
Als we verder dalen wordt het alleen maar mooier en mooier en herken ik het landschap, daar in de diepte begint de kloof die langs de grot kerk van de Agia Sofia gaat.
Ons avontuur eindigt bij een verlaten olijfboomgaard waar we doorlopen tot de diepste terrassen, ik sta nu boven de kloof en zie aan de andere zijde de natuurlijke trap die in de kloof uitkomt.
De trap herkenbaar van de trektochten van Frank van Weerde. De wandelspecialist van Pyrgos House.
Moet je daar nu alweer reclame voor maken, ja dat moet!
Hadden we de vriendelijke gast nooit ontmoet, hadden we hier nooit gelopen en bovendien dan zat u dit niet te lezen.
Maar goed ik heb nu dus weer een identieke situatie als vanmorgen, een onoverbrugbare kloof en een pad wat duidelijk zichtbaar aan de andere zijde verdergaat.
O wat had ik graag gewild dat het verder ging, ik struin elke mogelijkheid af maar zonder kleerscheuren en wederom bebloede lichaamsdelen gaat dit het niet worden.
De lichaamsdelen groeien wel weer dicht, de kleding moet ik even zuinig mee zijn.
“Nou kom maar we gaan weer terug” ja die had natuurlijk al gezien dat het niets zou worden ondanks mijn gestuntel om aan de overkant te geraken.
Het hele pad weer af omhoog richting Kalamos, de versnelling gaat op de laagste stand en gaan maar weer.
Als we voor de tweede keer het huis van de muzikant passeren staat hij buiten en vraagt zich af waar wij in godsnaam vandaan komen.
Links gaat in de verte de asfaltweg naar Kapsali, het is niet anders.
Ik steek nog wat af door brutaal bij een van de huizen een pad in te gaan zodat we het dorp omzeilen en uitkomen op het asfalt naar Kapsali.
Links de weg af en weer stijgend.
Het is een autoweg, al diverse malen gereden en nooit te voet, het is er niet druk, in de kleine kilometer die we er gelopen hebben slechts twee auto’s die passeerden.
Het uitzicht, de diepe kloven en mooie rotsen zijn echter die dingen die je vanuit de auto nauwelijks ziet.
Verderop na weer een stijging nemen we water en wat rust, de kilometertjes na weer een mislukte poging gaan tellen.
“Het is nu toch nog alleen maar naar beneden” hoor ik naast mij.
Ik kan nu wel gaan liegen maar daar heb ik straks alleen maar mezelf mee.
We gaan eerst nog naar de Agia Sofia en dan de bergrug weer over naar Kapsali dus alleen maar naar beneden …..nee.
Goed, we dalen, we dalen scherp en de benen protesteren weer heerlijk, af en toe tegen de kramp aan.
Vreemd genoeg aan de buitenzijde in de bovenbenen, een spierpijn die ik daar nog niet gevoeld heb.
Na de inspannende afdaling staan we in het diepste punt bij de stenen trap en zie ik dat ik nooit en ten nimmer zonder gevaar vanuit de olijfboomgaard de kloof had in gekund.
“Ga jij maar effe zitten, ik wil even de kloof bekijken”
Het is een driesprong, de kloof die langs de Agia Sofia gaat is een aftakking van de bedding waar we nu instaan.
Hij is mooi en misschien wel de moeite waard om eens in te klauteren, grote stenen en diepe spelonken, voeding in de nacht voor mystieke verhalen over heksen en kobolden die bij schemering hier verschijnen…..ehh we dwalen af.
We klauteren de stenen trap op en volgen hoog boven de kloof een smal pad.
De kloof ligt in de diepte, een diepte waar ik eigenlijk niet in moet kijken, ik heb hier in het verleden al eens geparkeerd gestaan vanwege de vrees.
Ja die bekende waarvan ik in het begin van de vakantie tegen een van mijn lezers stoer vertelde dat je daar wel aan gaat wennen.
Door! Voor je kijken!
Geconcentreerd lopen maar als er een vogel plots wegvliegt staan je benen ineens op slot…..
Een uil, een mooie een hele mooie, de platte kop duidelijk zichtbaar.
In de grot komen we even op adem en ga ik op zoek naar water wat er niet is.
We hebben nog een halve liter en er moet nog geklommen worden.
Als we het brede betonnen pad aflopen vanaf de grot kerk besef ik me ineens dat er van de Beek bedding die hier oorspronkelijk liep weinig over is, zo nu en dan is hij zichtbaar maar het beton neemt de overhand, dat moet hier vroeger duidelijk anders zijn geweest, nog mooier nog ruiger?
Bij de kruising slaan we rechts en lopen het betonpad omhoog richting het dorp Spilis.
Op de betonnen muur nemen we de helft van wat er aan water rest.
Nog een laatste klim richting het bergmassief wat ons scheid.
Het gaat moeizaam en bovenaan laat ik mijn wandelmaatje de laatste voorraad tot zich nemen.
Nu alleen maar naar beneden, langs het hotel en het kerkje van de heenweg waar de campeerders weer vertrokken zijn.
Kapsali, even wat frisdrank kopen en wat bier, wat rest zijn de trappen van het appartement die ik opga alsof ik al een heel krat Mythos achter de kiezen heb.
Het was de eerste wandeling, iets te land, iets te ver.
Van tien tot 17.30 uur … dat wordt lachen straks!